In een tijdperk waarin sponsoring van sportclubs steeds meer vorm krijgt, is het niet direct een opzienbarend bericht dat er op 25 november 1978 in de Nieuwe Dockumer Courant verschijnt: “Kooistra Kledinghuis sponsort Broekster Boys”, schrijft het nieuwsblad. Hoewel Pier Sienema van Kledinghuis Kooistra in het bericht al voorzichtig uit de doeken doet dat hij grootse plannen heeft met de vereniging, zien dan nog weinigen aankomen dat Broekster Boys aan het begin staat van het roerigste en volgens velen mooiste hoofdstuk uit de clubhistorie.
Pier Sienema windt er geen doekjes om na zijn aantreden als hoofdsponsor: Broekster Boys moet zo snel mogelijk naar de tweede klasse. Leuk en aardig die ambities, maar anno 1978 speelt het vlaggenschip van de Damwâldster zaterdagclub na twee opeenvolgende degradaties in de vierde klasse. Een derde degradatie lijkt zelfs aanstaande. De beschamende terugkeer naar de rangen der FVB blijft “De Broek” uiteindelijk bespaard, maar voor Pier Sienema is het dan al duidelijk dat er met het huidige spelersmateriaal geen wonderen verwacht hoeven te worden. Om hogerop te komen, kan de vijver waar spelers uit gehaald moeten worden onmogelijk tot alleen Damwâld beperkt blijven. Oftewel, als Broekster Boys de ambitie wil verwezenlijken moet het spelers gaan halen.
De eerste versterkingen dienen zich al aan in 1979. Het zijn dan nog bescheiden namen die overschrijving aanvragen naar Broekster Boys, al zorgen spelers als Gerard Heijnst en Henk Wijnstra er zonder meer voor dat het niveau omhoog wordt gekrikt. Het aantrekken van Riemer Kooistra uit Burdaard in 1981 blijkt helemaal een schot in de roos. De karaktervoetballer groeit uit tot hét absolute boegbeeld van het Broekster Boys van de tachtiger jaren. Het levert hem in kranten vaak de eretitel “Mister Broekster Boys”, een predicaat waar Kooistra zich niet altijd even gemakkelijk bij voelt. Wat hem betreft komen mannen als Koop Schaafsma en Freerk Peterson meer voor deze eretitel in aanmerking, de spelers die ook zijn opgeleid bij de club. Broekster Boys laat ze namelijk nooit helemaal vallen, de jongens uit eigen kweek. Aldoor zal er een contigent Damwâldsters deel uitmaken van de eerste selectie. Een vreemdelingenlegioen zal het daardoor nooit worden daar aan de Kleine Laan.
Met een mix van eigen jongens en voetballers van buiten volgen de successen al rap. In 1981 en 1984 wordt Broekster Boys kampioen. Nu de doelstelling – het halen van de tweede klasse – sneller dan verwacht is bereikt, is het vanzelfsprekend dat het vizier wordt bijgesteld. Alleen de absolute top is nu genoeg voor Pier Sienema en om dat te behalen worden de aankopen van steeds imposanter allooi. Harekiet Ate Storm is een doordouwer die op regelmatige basis trefzeker is, Andries Roorda en Sjoerd-Jan Eppinga zijn spelers met jarenlange ervaring in de top van het amateurvoetbal en zelfs in het betaalde milieu op hun CV. Welkom is ook de aanwas van eigen jeugd. Rob de Jong keert na drie jaar Cambuur terug op het oude nest, ook breken talenten als Jouke Dantuma en Yko de Boer door vanuit de A-jeugd. Het kan haast niet uitblijven en in 1987 is het zover: Broekster Boys dendert de eerste klasse binnen.
Reikhalzend wordt er uitgekeken naar het verblijf in het amateurvoetbalwalhalla. Met clubs als Elim, Angelslo, HZVV en Flevo Boys kan Broekster Boys prima wedijveren, zo is de verwachting. Het loopt helemaal anders, met dank aan de KNVB. De bond raakt met de competitie-indeling aan het experimenteren, wat tot gevolg heeft dat er een streep kan door de reisjes naar het oosten des lands. In plaats daarvan wordt Broekster Boys ingedeeld in een loodzware klasse met teams als Rijnsburgse Boys, Noordwijk en Quick Boys. In de Bollenstreek komen de Wâldfriezen erachter dat in het westen sponsoren met diepere zakken rondlopen. Als de Damwâldster spelersbus voor de uitwedstrijd in Noordwijk het parkeerterrein opdraait, wordt vol verbazing een rij leaseauto’s aanschouwd, toebehorend aan de selectiespelers van Noordwijk.
Ondanks het prachtige seizoen in de westelijke contreien, redden de roodhemden uit de Dokkumer Wâlden het niet in de eerste klasse. Pier Sienema is allerminst uit het veld geslagen na de degradatie. Samen met elftalleider Piet de Lange gaat de zakenman de boer op om een elftal te smeden dat zo snel mogelijk terug kan keren naar het hoogste niveau. In de luwte werken is er voor Sienema dan niet meer bij. Of hij dat erg vindt, is de vraag. Al langere tijd zit de financieel ondersteuner bij wedstrijden in de dug-out. Heerlijk vindt hij dat, tussen de spelers en de technische staf, net zoals hij graag aanschuift als hij het gezelschap trakteert op een etentje. Broekster Boys is voor hem uitgegroeid tot een passie waar nagenoeg zijn hele gezin bij betrokken is. Steeds vaker duikt de naam van Sienema ook op in nieuwsbladen. Menig amateurvoetballer is jaloers op alle aandacht die de voetbalgekke koopman van sportjournalisten krijgt. De media smult van de aanwezigheid van de ambitieuze Pier Sienema, in dagbladen regelmatig aangeduid als “De Berlusconi van De Broek”. Dat lijkt met de politieke schandalen die zich in later jaren rondom de Italiaan afspelen een weinig vleiende bijnaam, echter is Silvio Berlusconi in de tachtiger jaren slechts een mediatycoon dat met investeringen zijn voetbalclub AC Milan succes wil brengen. Sienema ziet dan ook geen kwaad in de benaming en laat zich graag interviewen door journalisten.
Interessant is een paginagroot artikel dat in september 1988 in de Amateurvoetbalbijlage van de Leeuwarder Courant verschijnt en waarin de Broekster Boys-geldschieter danig aan de tand wordt gevoeld door sportverslaggever Wybren Bergsma. Sienema sponsort niet vanwege naamsbekendheid, hij doet het uit ambitie, tekent Bergsma op. Ook bekent de sponsor dat hij wat ambities betreft beter past bij een club als Drachtster Boys of Leeuwarder Zwaluwen. Grotere clubs, waar de faciliteiten en de mogelijkheden beter zijn dan bij een middelgrote dorpsvereniging. Als de ondernemer aan het einde van het interview wordt gevraagd hoe het nou zit met de betalingen bij Broekster Boys, volgt er een wat onduidelijk antwoord. De randvoorwaarden bij zijn club zijn prima, verder krijgen spelers slechts een onkostenvergoeding, geheel conform de KNVB-normen. Sienema noemt hierbij andere clubs die volgens hem niets anders doen. Met die uitspraak stoot hij nogal wat mensen voor het hoofd. Zo verschijnt daags na het interview een ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant van het Harkemase Boys-bestuur, dat Sienema adviseert niet meer tegen betaling lukraak steunpilaren bij voetbalverenigingen weg te zuigen. Niet iedereen juicht de handel en wandel bij Broekster Boys toe, dat is duidelijk.
Maar in Damwâld heeft Pier Sienema vooral vrienden. De spelersgroep vindt het prachtig als de sponsor in de spelersbus weer eens aan komt zetten met dozen vol met puddingbroodjes. En wat publieke interesse betreft: wedstrijden met 800 toeschouwers of meer zijn allang geen bijzonderheid meer in het dorp dat in 1971 uit Dantumawoude, Akkerwoude en Murmerwoude ontstaan is. De terugkeer naar het hoogste amateurniveau laat evenwel langer op zich wachten dan voorspeld. Zeker in de gemiste promotie van 1990 doet pijn. Eerst wordt de titel onnodig verspeeld aan Urk, waarna in de nacompetitie WVF er volledig onterecht met de zege vandoor glipt. Een jaar later wordt er met Jan Schulting aan het roer met grof geweld orde op zaken gesteld. Ruim voor het einde van de competitie is de titel al een zekerheidje en voor wie de selectie op papier ziet staan zal dat geenszins een verrassing zijn. De dan nog jonge goalie Anthoon Elsinga staat op het punt om uit te groeien tot een van de beste keepers die er ooit op de Friese amateurvelden rond zal lopen, Jouke Faber, Lammert van der Meij, André Onclin, Folkert Wesselius, Gerard Kaspers zijn namen die bij iedere voetbalvolger in de provincie direct een belletje doet rinkelen.
Het kampioensfeest is nauwelijks achter de rug als het door criticasters van het clubbeleid van Broekster Boys allang verwachte en wellicht ook stiekem gehoopte gedonder in Damwâld begint. ‘Pier Sienema weg bij Broekster Boys’, kopt de LC op 15 mei 1991. De strekking van het artikel is dat Pier Sienema invloed op het beleid van de club wil, waar hij volgens het Broekster Boys-bestuur niet op hoeft te rekenen. IJlings moet de club naar een nieuwe sponsor. Die vindt het in Kroonworst. Ook al is Sienema geen sponsor meer, aldoor blijft zijn naam rondzingen als het over Broekster Boys gaat. Zeker als Rynk Bosma voorzitter wordt en zich sterk maakt voor een terugkeer van de voormalige geldgever. Met succes, wat tot gevolg heeft dat Kroonworst zich na een jaar hoofdsponsor te zijn geweest onmiddellijk weer terugtrekt, maar niet zonder eerst in een krantenartikel uit te doeken hoe controversieel de gang van zaken is bij Broekster Boys.
Dat Pier Sienema terug is, blijkt overduidelijk als Broekster Boys in april 1992 het thuisduel tegen DVS’33 afwerkt. Vlak nadat Lammert van der Meij de score op 1-1 brengt, daalt Sienema de tribune af en loopt richting de dug-out. Daar aangekomen voorziet Sienema hoofdtrainer Koko Hoekstra van enkele aanwijzingen. Het is een tafereel dat doet denken aan het roemruchtige Beenhakker/Cruijff-incident in 1980, maar waar Leo Beenhakker later zegt dat hij Johan Cruijff een knal voor zijn kop had moeten geven, neemt Hoekstra de tips dankbaar in ontvangst. Dan nog wel althans. Niet veel later zal de relatie tussen de trainer en de hoofdsponsor bekoelen. Maandenlang is in krantenkolommen te lezen hoe beide partijen zich schuldig maken aan niet al te diplomatieke uitspraken. Dat Hoekstra uiteindelijk zijn contract uitdient is een klein wonder. Al met al is het steeds roerig in en rondom Ús Halehonk, het clubhuis van de vereniging. Het is logisch dat voorzitter Rynk Bosma na twee turbulente jaren voor aanvang van het seizoen 1993/1994 stelt dat Broekster Boys smacht naar rust in de tent. Die rust is er ook even, tot 1 maart 1994. Dan breekt de hel pas echt los…
Het lijkt die bewuste dinsdag wel op een scène uit een Hollywood-film. Op 6 adressen in Damwâld en omstreken valt de Fiscale Inlichten en Opsporingsdienst (FIOD) binnen, 40 man sterk en ondersteund door politiemensen, een officier van justitie en een rechtercommissaris. Als alle huiszoekingen achter de rug zijn, is de volledige boekhouding van de club in beslag genomen. Het is het begin van de zogenaamde zwartgeldcircuit. Meerdere fiscale misdrijven worden Broekster Boys ten laste gelegd. Na de administratie meerdere keren binnenstebuiten te hebben gekeerd volgt een klein jaar later de uitkomst met onder andere een naheffing van 1,2 miljoen gulden, voor de helft bestaand uit een administratieve boete.
Bijna twee jaar lang leeft iedereen bij Broekster Boys tussen hoop en vrees. Uiteindelijk kan in maart 1996 de vlag in top als een schikking wordt getroffen met de belastingdienst, voor een fors, maar aanzienlijk lager bedrag dan aanvankelijk naar buiten is gebracht. Fiscale misdrijven komen niet aan het licht. Het vermeende zwartgeldcircuit blijkt nergens op gebaseerd. Ook al is het einde van het verhaal positief, bij Broekster Boys voelt niemand zich winnaar. De imagoschade voor de club is enorm, om nog maar te zwijgen van alle ijverige vrijwilligers die door de FIOD als halve criminelen zijn weggezet. In Damwâld hebben tussen 1994 en 1996 heel wat mensen slapeloze nachten gehad door de FIOD-kwestie.
Op het moment van de schikking is Pier Sienema al grotendeels uit beeld geraakt bij de voetballerij. Zijn sponsoring van Broekster Boys heeft een andere vorm gekregen. De val van de Berlijnse Muur in 1989 is hier indirect de aanleiding voor. Nu het IJzeren Gordijn is opgetrokken, is er voor Sienema een wereld open gegaan op handelsgebied. De zakenman bivakkeert steeds vaker in het Oostblok en steeds minder bij Broekster Boys. De interesse in de club waar hij zich eerder zo enorm voor inspande vervaagt. Nu de hand van Sienema nauwelijks meer zichtbaar is, voorspellen velen een vrije val voor het Broekster vlaggenschip. Die komt er niet. De keuze om de jeugdafdeling niet te verwaarlozen en altijd voetballers uit eigen dorp deel uit te laten maken van de eerste selectie, blijkt een goede te zijn geweest. Weliswaar degradeert Broekster Boys in 1995 en 1997, maar in 1998 keert het direct weer terug in de eerste klasse. Daar voetbalt Broekster Boys heden ten dage – met 3 degradaties in de afgelopen kwart eeuw – nog steeds. In 2023 lijkt zelfs een verrassende promotie naar de vierde divisie aanstaande. Een nederlaag in Winsum in de slotronde van de competitie gooit roet in het eten. De gemiste titel doet geenszins afbreuk aan het feit dat de manschappen van hoofdtrainer Patrick Zwart – hoofdzakelijk telgen uit de jeugdopleiding – een weergaloze prestatie hebben geleverd.
Met Broekster Boys is het helemaal goed gekomen. Helaas kent het leven van Pier Sienema na zijn Broekster Boys-tijd een tragischer verloop. In december van het jaar 2000 duiken in de media verontrustende berichten op dat de inmiddels naar Estland verkaste zakenman als vermist is opgegeven door zijn familie. Twee maanden later komt de lugubere waarheid aan het licht: Pier Sienema is het slachtoffer geworden van een roofmoord. In 2002 wordt de privéchauffeur en vertrouweling van Sienema veroordeeld tot 12 jaar cel. Twee handlangers krijgen straffen van 2 en 3 jaar. Ook al is Pier Sienema dan al van het toneel verdwenen bij Broekster Boys, het nieuws slaat in als een bom op de club. Niemand zal vergeten wat Pier Sienema heeft betekend voor Broekster Boys. Hij haalde voetballers naar Damwâld die het mogelijk maakten dat er 5 jaar op het hoogste niveau werd gespeeld, maar Sienema deed nog zoveel meer. Hij leverde materiaal, variërend van voetbalschoenen tot tenues en was zelfs medeverantwoordelijk voor de bouw van een tribune. Die tribune wordt in 2003 in het bijzijn van Sienema zijn kleindochters omgedoopt tot de Pier Sienema-tribune, met voor het bouwwerk een plaquette, als eerbetoon aan de man die al wat Broekster Boys een warm hart toedraagt een karrenvracht aan onvergetelijke herinneringen bezorgde en de club in heel Nederland op de kaart kreeg.
Foto’s: jubileumboek Broekster Boys 2006, privé-archief Sjoerd Jan Eppinga
Pier Sienema in 1990, tien jaar voor zijn tragische overlijden.
Terwijl Jouke Faber Omrop Fryslan-verslaggever Minne Hovenga te woord staat, proberen teamgenoten Riemer Kooistra en André Onclin zijn blonde lokken te kortwieken.
Een vertrouwd beeld bij Broekster Boys aan het einde van de jaren ’80: Pier Sienema in de dug-out. Van links naar rechts: Jan Schulting, Jouke Faber, Pier Sienema, Sjoerd Jan Eppinga en Sipke van der Meulen. Verzorger Jan Klaver staat in de startblokken om een blessure te verzorgen.
Vanaf 2003 heet de tribune op het Broekster Boys-veld de ‘Pier Sienema-tribune’, een eerbetoon aan de man die de vereniging in de tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw op de nationale voetbalkaart zette.
In 1991 promoveert Broekster Boys voor de tweede keer naar het hoogste amateurniveau. Op de foto het succesvolle gezelschap. Boven, van links naar rechts: Jan Schulting (hoofdtrainer), Riemer Kooistra, Koop Schaafsma, Jouke Faber, Edwin Poiesz, Andries van der Galiën, André Onclin, Anthoon Elsinga, Jan Huizenga en Thomas Haakma (elftalleider). Onder, van links naar rechts: Yko de Boer, Durk Wiebe Schingenga, Sjoerd-Jan Eppinga, Rob de Jong, Frans van Dam, Folkert Wesselius, Gerard Kaspers, Jan Klaver (verzorger), Lammert van der Meij en Henk Elzinga (grensrechter)
De Broekster Boys-selectie voor aanvang van het seizoen 1985/1986, boven, van links naar rechts: Jan Huizenga, Jouke H. Dantuma, Peter Bosma, Jan Hendrik Boersma, Henk Wijnstra, Wim Timmermans, Riemer Kooistra, Koop Schaafsma en Sieds Pijnacker. Onder, van links naar rechts: Yko de Boer, Jouke F. Dantuma, Andries van der Galiën, Sieger Swart, Piet de Vries, Dennis Low en Ate Storm.