Foto’s zijn er niet van, videobeelden evenmin, maar volgens zij die erbij waren was “De Slach om Balk” in 1955 de grootste matpartij die ooit heeft plaatsgevonden op de Friese voetbalvelden. Hoekvlaggen die als wapen dienen, spelers die zich vermommen om aan slaag te ontkomen en een scheidsrechter die over een strontbult vlucht. Hoe kan het dat een voetbalpotje tussen twee feestvierende teams zo volledig uit de hand loopt? Dat verhaal vindt zijn oorsprong een halfjaar eerder, als op de weg tussen Koudum en Balk op kamp de Wyldemerck zich een kleine 150 Molukkers vestigen.
In afwachting van de ontwikkelingen in hun thuisland zijn die Molukkers – voormalig KNIL-soldaten met hun gezinnen – na de dekolonisatie van Nederlands-Indië met schepen naar Nederland gekomen voor een tijdelijk verblijf. Verspreid over tientallen kampen worden ze overal in het land ondergebracht. Op die opvanglocaties gearriveerd blijkt direct dat er door de Nederlandse overheid geen rekening gehouden is met godsdienst en herkomst van de Molukkers, dan nog steevast en ten onrechte aangeduid als Ambonezen. Nadat op kamp Schattenberg in Westerbork een pesterijtje tussen christelijke en islamitische Molukkers escaleert, pleiten imams nadrukkelijk voor een plek voor enkel islamitische Molukkers. Die plek komt er, nabij Balk, op de Wyldemerck, waar een in 1942 gebouwd barakkencomplex al een tijdje leeg staat.
De sfeer die op de zogeheten Ambonezenkampen heerst is aanvankelijk niet best. Het algehele gevoel bij de Molukkers is dat de Nederlandse regering, die eerder van alles beloofde, ze heeft laten vallen als een baksteen. Ondanks de sentimenten die spelen vinden op de Wyldemerck twee Molukse knapen – Ghani en Doela – vlot na hun aankomst aansluiting bij de voetbalclub in Balk. Van het korte lontje van Ghani is men in Gaasterlân gauw op de hoogte, maar niemand kan ontkennen dat het Molukse tweetal het niveau van het plaatselijke vlaggenschip aardig omhoog krikt. Met de exotische aanwinsten in de gelederen kroont Balk 1 zich in 1955 meteen tot de sterkte in klasse 1A van de FVB.
Een geweldig succes uiteraard, dat in de maanden die volgen nog meer luister kan worden bijgezet. De FVB heeft namelijk bedacht dat er midzomer een tweeluik gespeeld gaat worden tegen Jistrum, de kampioen van de eerste klasse B. Een leuk aardigheidje voor in de voetballoze periode, al staat er niets meer dan de eer op het spel. Om het duel extra glans te geven bombardeert de bond het treffen tot “het kampioenschap van Friesland”. Dat is een titel die de lading voor geen meter dekt; zondagclubs blijven volledig buiten mededinging, evenals de zaterdagclubs die in de KNVB spelen. Toch kan het initiatief van de FVB succesvol genoemd worden: op zaterdagavond 16 juli 1955 staan er op het voetbalveld van Balk zeker 850 geïnteresseerden lang de lijn.
Alles wijst erop dat het een feestelijke avond gaat worden. Immers, zowel Balk als Jistrum is reeds gepromoveerd naar de “grote” KNVB. Een orkest geeft het geheel voor aanvang een feestelijk tintje, voor de wedstrijd begint krijgt Jistrum-aanvoerder Oebele van der Sluis van zijn Balkster collega een bos bloemen uitgereikt. Het is op dat moment ook dat het de aanwezigen opvalt dat er nog geen scheidsrechter is verschenen. Navraag bij een aanwezige bondsmedewerker leert dat de FVB vergeten is om er eentje aan te stellen en dat de tweestrijd als gevolg van deze slordigheid mogelijk moet worden uitgesteld. Dat zou een sneue bak zijn voor de gasten, die net anderhalf uur in de bus hebben gezeten, maar ook zeker voor Balk, dat rondom de wedstrijd van alles heeft georganiseerd om er een onvergetelijke dag van te maken. Als Jistrum daarom voorstelt een meegereisde supporter met ervaring als wedstrijdbegeleider de fluit te geven, vindt men dat bij Balk een prima idee. Een kwartiertje later dan gepland en met een fluitist uit Jistrum zet het duel uiteen.
Wanneer de bal eenmaal rolt is het Balk dat na een kwartier als eerste de roos treft. Reekers haalt de trekker over na een combinatie met Nico van Velzen. Kort voor de helftwisseling brengt de 15-jarige Jappie Venema de ploegen naast elkaar. In het tweede bedrijf is er maar één ploeg die recht heeft op de overwinning en dat is Balk. Toch zijn het de botte bijl hanterende Jistrumers die aan het langste eind trekken. Een buitenspeldoelpunt wordt Balk fataal, notabene vlak nadat de thuisploeg een loepzuivere strafschop is onthouden. Als het laatste fluitsignaal even later klinkt zijn de gastheren er niet meer zo gelukkig mee dat ze akkoord zijn gegaan met een arbiter van Jistrumer komaf. Wild gebarend en in gebrekkig Nederlands maakt Ghani dit bij het verlaten van het veld duidelijk aan tegenspeler Lammert Dijkstra. Omdat Dijkstra niets verstaat van wat Ghani allemaal uitkraamt, besluit de Jistrumer hem maar te negeren. En daar begint de ellende. Ghani ziet het schouderophalen van Dijkstra voor arrogantie aan en schiet in de gevechtshouding. Dat is taal die Wâldman Dijkstra maar al te goed begrijpt. Dijkstra heeft geleerd dat je bij een naderend gevecht altijd eerst moet zijn, met een rechtse directe knalt hij Ghani snoeihard tegen de vlakte. Het zal het startsein zijn van een vechtpartij waar geen einde aan lijkt te komen.
Langs de zijlijn wemelt het van de Wyldemercksters. Als zij zien dat hun landgenoot er meters verderop aardig van langs krijgt, wordt er op en rondom de groene mat van Balk een klopjacht ingezet op alles wat van Jistrum is. De bezoekers, aanwezig met een mannetje of 80, zijn zwaar in de minderheid en proberen meteen de aftocht te blazen. Tussen de mensenmenigte is dat onbegonnen werk. Links en rechts lopen de Jistrumers tikken op, er is bijna geen ontkomen aan. Wie wel een pak rammel weet te ontlopen dat is de gelegenheidsscheidsrechter. Nadat hij bij de langs het sportpark staande boerderij van de in Balk welbekende boer Huisman over de stronthoop kruipt wordt hij verder door iedereen met rust gelaten.
Slimmer pakt Jistrum-spits Geert Kootstra het aan: de pijlsnelle goalgetter vlucht een woonhuis in. Hier krijgt hij van de bewoners een lange stofjas en een broek, zijn voetbalschoenen worden omgewisseld voor een paar klompen. Als Kootstra kort daarna terugkeert naar het sportterrein heeft geen Balkster in de gaten dat hij tot de vijand behoort. Het matten is dan nog in volle gang. Een telefoontje naar het politiebureau levert weinig op. Nagenoeg het hele politiekorps zit in Assen, waar op dat moment de TT wordt verreden. Een belletje met Achmed Tan, de zeer gerespecteerde Imam op kamp Wyldemerck, heeft meer succes. Zodra Imam Tan op zijn motor bij het voetbalveld verschijnt, staken de Molukkers terstond de strijd. Als schoothondjes verlaten ze het strijdtoneel en zetten in kolonne koers richting de Wyldemerck. Eindelijk kunnen de Jistrumers dan beginnen aan hun terugreis. In de twee meegereisde bussen met spelers en supporters wordt de schade opgemaakt. Met her en der een missende tand, een karrenvracht blauwe ogen, bloedneuzen en kneuzingen vallen er uiteindelijk geen zwaar gewonden. Als Bauke Schievink de tandafdrukken laat zien die hij in beide knuisten heeft staan, wordt er zowaar nog gelachen ook.
Eind goed, al goed, is men dan geneigd te zeggen. Er is alleen één probleem: een week later staat de return op het programma, in Jistrum. Het Balk-bestuur ziet de bui daar in de Friese Wouden al hangen en belt nog diezelfde zaterdagavond af. Dat gaat Meester Krol, een prominent figuur in de Jistrumer dorpsgemeenschap, veel te ver. Daags later trekt Krol de stoute schoenen aan; hij reist af naar Balk, waar hij uitvoerig en in prima verstandhouding overleg pleegt met enkele vooraanstaanden van de voetbalclub. Het had zo raar niet gemoeten, dat is de algehele conclusie. Aan het einde van de middag trekken meester Krol en een Balkster delegatie gezamenlijk richting kamp Wyldemerck voor een onderhoud met Imam Tan. Die garandeert dat er in Jistrum niets zal gebeuren. Voor het Balk-bestuur is dat aanleiding om terug te komen op het eerder genomen besluit. Zo kan het dat Jistrum-Balk ondanks de eerdere annulering toch gespeeld gaat worden.
Op de Jistrumer voetbalvelden, dan nog gelegen aan de Joost Wiersmaweg, is het nooit drukker geweest dan op 30 juli 1955. Meer dan 2000 toeschouwers, met onder hen 4 agenten, passeren de kassa’s. In de omgeving van Jistrum hebben de verhalen over de wantoestanden in Balk zich als een lopend vuurtje verspreid. Mocht er een herhaling van dit schouwspel gestalte krijgen, dan willen de niet voor een opstootje weglopende Wâldsjers hier uiteraard graag bij zijn. Zwaagwesteinde, Twijzelerheide, Harkema-Opeinde, uit alle hoeken komen sensatiezoekers op de fiets aanwaaien. Wat zij krijgen te zien voor de start van de wedstrijd is nooit weer vertoond op een Fries voetbalveld. In klederdracht, met tamtam en bamboefluitjes is er een grote vredesoptocht van zo’n 150 Molukkers, kinderen incluis. Als er eindelijk wordt gevoetbald, is het al snel zichtbaar dat de Balksters strikte orders hebben meegekregen om elke vorm van strijd te vermijden. Jistrum heeft geen kind aan de oppositie. Goalie Oebele van der Sluis hoeft de hele middag geen enkele redding te verrichten. Ver voor de negentig minuten zijn verstreken heeft zeker de helft van het publiek de arena verlaten.
Jistrum wint uiteindelijk met 2-0 is kampioen van Friesland. We zijn inmiddels bijna 70 jaar verder en voor “de snieskeppers” staan de successen van 1955 nog altijd prominent op de erelijst. Balk vierde in later jaren grotere triomfen. Gisteren nog, toen op spectaculaire wijze de titel in de derde klasse A werd behaald. Het is alweer het tiende Balkster kampioenschap van na 1955, allemaal bewerkstelligd zonder Molukse inbreng. Na de taferelen tegen Jistrum acht men het in Balk niet verstandig om jongens als Ghani en Doela weer op te stellen. De Molukkers laten zich niet uit het veld slaan en beginnen met mede-Wyldemercksters een eigen voetbalelftal, genaamd Islam Maluku. Er is enige tijd sprake van dat deze ploeg toe gaat treden tot de FVB, maar de bond – met de “Slach om Balk” in het achterhoofd – verzint allerlei redenen om de boot af te houden. Het blijft daardoor voor Islam Maluku bij oefenwedstrijden. In die partijtjes blijkt steeds weer dat Ghani en consorten een behoorlijk balletje kunnen trappen. Zo wordt onder meer KNVB-club Makkum met speels gemak verslagen.
Islam Maluku stopt in 1969 als de laatste Molukkers kamp Wyldemerck verlaten. De kennismaking van de Molukkers met Gaasterlân was een ruwe, maar 15 jaar na aankomst heeft nagenoeg de hele omgeving de Wyldemercksters in de harten gesloten. Andersom is dat net zo. Nog jaren later worden verhalen opgetekend van Molukkers die als kind op de Wyldemerck verbleven, verhalen waaruit doorgaans zeer warme gevoelens doorschemeren. In het voetbalwereldje bleef de Wyldemerckster impact in de Zuidwesthoek beperkt, al zal het verhaal van “De Slach om Balk” altijd blijven leven. Toen de gebeurtenissen plaatsvonden was het uiteraard niet leuk, maar in later jaren konden alle betrokkenen er hartelijk om lachen. Gelukkig maar!
De wedstrijdadvertentie die daags voor het treffen in de Balkster Courant wordt geplaatst.
Met veel spelers die er in 1955 bij waren, behaalt Balk in 1961 opnieuw een kampioenschap. Boven, van links naar rechts: Arie Lootsma, Corrie Tromp, Durk Bosman, Siep Martens, Lammert Glashouwer, Nico van Velzen (trainer), Jopie Mous en Kobus de Graaf. Onder, van links naar rechts: Klaas de Haan, Piet de Graaf, Harmen van der Goot, Appie Oost, Feike Oenema en Jopie de Vreeze.
De ploeg waar Jistrum in 1955 kampioen mee wordt. Staand, van links naar rechts: Sietse Bouius, Atze Bijker, Bartele van der Sluis, Sjouke de Vries, Lammert Dijkstra, Pieter Krol en Geert Kootstra. Gehurkt, van links naar rechts: Sietze de Vries, Bram Kamerling, Oebele van der Sluis, Jan Idzinga en Oebele Kooistra.
Een helaas wat onduidelijke elftalfoto van Islam Maluku, het voetbalelftal van kamp Wyldemerck.
Aanvankelijk zullen de Molukkers maar kort op de Wyldemerck zijn. Voorzieningen worden daarom nauwelijks aangebracht. Als later blijkt dat het verblijf van langere duur wordt, verrijst in 1956 een moskee op het terrein. Nadat het complex in 1969 wordt ontmanteld wordt het gebouw verplaatst naar Joure, waar het nog jaren dienst zal doen als opslagloods. Op deze aan het einde van de jaren ’50 genomen foto knikkeren de kinderen van de voormalig KNIL-soldaten voor de moskee.