In de voetballerij wordt regelmatig gesproken over puzzelstukjes die op de juiste plaats vallen. In Oudehaske is daar aan het einde van de tachtiger jaren zeker sprake van. Elf jaar lang heeft het vlaggenschip van de plaatselijke voetbalclub rondgedobberd in de kelderklasse als er vanaf 1989 een opmars van jewelste plaatsvindt. Met dank aan een oud-prof die in het dorp komt wonen, de terugkeer van een doelpuntenmachine, de doorbraak van een buitengewoon talent en het aanstellen van een hoofdtrainer die ook tussen de lijnen nog van wanten weet.
Vraag de wat oudere Friese voetbalvolgers naar de beste zaterdagvoetballers van de vorige eeuw en de naam Klaas Dijkstra zal regelmatig vallen. In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw is Klaas Dijkstra een bezienswaardigheid op de Friese amateurvelden. Volgens velen voetbalt de spelmaker van SC Joure-zaterdag ver onder zijn kunnen. Mede dankzij de inbreng van de technisch zeer begaafde middenvelder promoveert de Jouster zaterdagtak tussen 1978 en 1988 tot driemaal toe naar het op-één-na-hoogste amateurniveau. SC Heerenveen heeft Dijkstra al snel op de korrel en biedt hem in 1978 een contract aan. Een B-contract welteverstaan, dat door Dijkstra terstond wordt afgeslagen. Bij Cambuur ligt er een jaar later wel een A-contract klaar, maar net dan zit de in Damwâld opgegroeide amateurtopper middenin een studie die hij persé wil afronden. Van een overstap naar het betaalde voetbal komt het nooit. Jarenlang blijft Klaas Dijkstra de Jousters trouw, tot hij in 1989 op 31-jarige leeftijd speler-trainer wordt bij Oudehaske.
Daar aan de boorden van het Nannewiid vindt op dat moment een opmerkelijke kwaliteitsimpuls plaats. Kort tevoren is Nico Kramer in het dorp komen wonen. Met twee jaar Heerenveen en tien jaar Sneek op zijn CV is Kramer in amateurvoetballand geen onbekende. Als de oud-prof wordt gevraagd voor het lokale vlaggenschip en toehapt is het logisch dat dit bij de club die acteert in de tweede klasse van de FVB met veel gejuich wordt begroet. Kramer kampt weliswaar met chronische moeheidsklachten waardoor hij nauwelijks traint en pas op zaterdag kan beslissen of hij fit genoeg is om te spelen, maar in de wedstrijden die hij speelt is zijn meerwaarde als laatste man onmiskenbaar.
Ook in de voorhoede krijgt het Oudehasker geheel een aardige upgrade. Terug op het oude nest is Egbert Pasveer. De 23-jarige goalgetter heeft het net een jaartje hogerop geprobeerd bij DWP. Ook twee klassen hoger nestelde de rappe spitsspeler zich in de kop van het schuttersklassement, maar omdat in Oudehaske in positieve zin iets gaande is blijft zijn verblijf bij De Wite Peal beperkt tot een jaartje. Op voorhand weet men in Oudehaske te melden dat Pasveer er in het oranje weer net als voorheen zeker twintig in het netje zal gaan leggen. Die verwachting maakt Pasveer dubbel en dwars waar, toch zal het een andere aanvaller zijn die uitgroeit tot de meest spraakmakende voetballer van Oudehaske dat jaar.
André Semplonius is nog maar 18 jaar, maar iedereen die hem in de jeugd heeft zien voetballen weet dat Oudehaske voor hem niet het plafond is. Semplonius is fysiek sterk, balvast, hij heeft overzicht en is gezegend met een steenhard schot. Het is nog even afwachten voor welke sport hij zal gaan kiezen. Op het volleybalveld kan de tiener namelijk ook prima uit de voeten. Voorlopig beoefent Semplonius gewoon beide sporten en dat vv Oudehaske hier goed onder gedijt, blijkt al bij de seizoenstart. Vijf keer verschalkt André Semplonius die middag de arme Tzum-goalie, die in totaal zevenmaal mag vissen. Met speels gemak voetbalt Oudehaske zich van de ene na de andere overwinning. De overmacht is zo groot, dat als cultvoetballer Lieuwe Huttinga eens in eigen doel kopt, iedereen er wel de lol van in kan zien dat Huttinga zijn “treffer” begroet met de nodige vreugdekreten. Een tegendoelpunt deert de Hasker formatie nauwelijks. In speelronde 8 komen er zelfs dubbele cijfers op het scorebord. In Munnikeburen krijgt gastheer VOG er met 0-10 van langs.
Deze veegpartij blijkt de voorbode van twee mindere zaterdagen. HJSC neemt een punt mee uit Oudehaske. Balk, dat in sportief opzicht bezig is aan de magerste jaren uit het clubbestaan, vloert de koploper een week later met 4-2. Het zijn de enige twee wedstrijden waarin de Dijkstra-manschappen puntverlies lijden. Spoedig gaat het motortje weer lopen, om ook niet meer tot stilstand te komen. Op 21 mei 1990 – drie speelronden voor het einde van de competitie – kan de kampioensvlag in top wanneer er revanche wordt genomen op Balk. Met 4-1 krijgt de Gaasterlandse runner-up in Oudehaske klop. Na 12 jaar gaat er aan de Jousterweg weer gespeeld worden in de eerste klasse van de FVB.
Dat avontuur zal Oudehaske moeten aangaan zonder André Semplonius. Inclusief bekerwedstrijden heeft de eerstejaars senior liefst 50 maal de roos getroffen voor de club uit zijn geboortedorp. Het zijn cijfers die opvallen, ook bij Heerenveen, waar Semplonius in de jeugd al door werd gescout. Een testwedstrijd leidt niet tot het gewenste resultaat, maar als Nico Kramer zijn oude club Sneek tipt over het talent komt het alsnog tot een transfer naar een veel hoger niveau. Aan de Lemmerweg zal Semplonius uitgroeien tot een van de beeldbepalende spelers van de negentiger jaren. Tegelijkertijd begint de topschutter aan een trainerscarrière, die tot op de dag van vandaag voortduurt en zeer succesvol begint als Semplonius al op 25-jarige leeftijd met VVI zijn eerste kampioenschap viert als hoofdtrainer.
Voor Oudehaske zetten de successen zich ook zonder Semplonius door. In 1991 is een versterkte promotieregeling van kracht, met een tweede plaats op de ranglijst stoten de oranjehemden uit het tussen Joure en Heerenveen gelegen streekdorp zo rechtstreeks door naar de Hoofdklasse van de FVB. Aldaar wordt meteen een periodetitel in de wacht gesleept. Tot een derde opeenvolgende promotie komt het niet. In de nacompetitie wordt de horde Kootstertille wel genomen, Oudega blijkt net een brug te ver. De gemiste promotie van 1992 markeert het einde van de eerste Hasker gloriejaren. Egbert Pasveer blijft scoren, omdat de defensie van Oudehaske de doelpunten vaak even gemakkelijk weggeeft als Pasveer ze maakt, volgen de degradaties elkaar in rap tempo op. In 1999 daalt Oudehaske zelfs af naar de zevende klasse, een klasse die maar kort bestaat en door iedereen wordt verafschuwd, behalve dan door de programmamakers van Omrop Fryslân, die in 2002 een zeer amusante reportagereeks uitbrengen over het voetbal op dit niveau.
Zeven jaar na de eeuwwisseling begint het eerst elftal van de inmiddels 61 jaar oude vereniging opnieuw aan een opmars, eentje die nog imposanter is als die van rond 1990. In 2011, 2013 en 2018 wordt er met onder andere André Semplonius als roerganger zelfs om promotie naar de tweede klasse gevoetbald. Aan dat uiterst succesvolle tijdperk is inmiddels weer een einde gekomen. Dit jaar moet Oudehaske nog even flink aan de bak om niet af te dalen naar de laagste standaardklasse. En zo gaat dat bij de meeste dorpsclubs: magere jaren worden gevolgd door vette jaren, andersom is dat net zo.
Foto: met dank aan André Semplonius
Op de foto de succesploeg van 1990. Staand, van links naar rechts: Martin Wijnalda (coach), Klaas Post (elftalleider), Stef Dijkstra, Gérard Bilijam, Jan Jacob Koornstra, Gerben Vermaning, Jack Dijkstra, Atte van der Weg (grensrechter), Hans Hak, Lieuwe Huttinga en Klaas Dijkstra (hoofdtrainer). Gehurkt, van links naar rechts: Nico Kramer, Roderick Linders, André Semplonius, Egbert Pasveer, Hendricus Hartstra, Sietse Kloostra en Frank Dijkstra. Liggend Ronald Hooisma en Richard Post