Een slechte naam raak je moeilijk kwijt. Oud-leden van de verdwenen voetbalclub OSI’78 uit Leeuwarden kunnen er over meepraten. Als er in 2004 met een nieuw beheerdersechtpaar voor de kantine, een nieuw bestuur en het royeren van enkele herrieschoppers na jaren van tumult eindelijk een frisse wind door de vereniging lijkt te waaien, zorgen littekens uit het verleden ervoor dat de KNVB het eerste elftal per onmiddellijk uit de competitie haalt. Voor de net geen vijftig leden tellende club blijkt dit de doodsteek. Twee jaar later wordt OSI – 27 jaar na de oprichting – opgeheven. Wat blijft zijn de verhalen over de club en die zijn er legio. Wildwestverhalen met name. Vluchtende scheidsrechters, gestaakte wedstrijden, feesten die op zaterdagavond beginnen en op zondagochtend als er weer gevoetbald wordt nog in volle gang zijn, bij OSI kon alles volgens de overlevering.
Hoewel de clubnaam anders doet vermoeden, wordt OSI opgericht in 1979. Een aantal in de zaal voetballende jongeren dat samenkomt in jongerencentrum Het Vliet droomt dan al een jaar van een eigen voetbalclub. Het blijft aanvankelijk bij dromen, pas wanneer de hulp van Marten Kingma wordt ingeschakeld belandt het idee in een stroomversnelling. Autofanaat Kingma – zijn bijnaam luidt ‘Marten Osi’ – is in Leeuwarden een bekend gezicht. Rijdend in zijn Ford Osi valt hij wijd en zijd op in de Friese hoofdstad. Kingma heeft overal zijn ingangen en meldt het voetballende gezelschap al snel aan bij de FVB. Osi moet de club gaan heten, zo vertelt Kingma op het bondsbureau. Content met deze naam zijn de FVB-bestuurders allerminst. Een voetbalclub die verwijst naar een automerk is immers niet direct voor de hand liggend. Kingma laat zich niet uit het veld staan en komt ter plekke met een oplossing. OSI staat volgens hem voor de afkorting Onze Sport Inspireert. Nog diezelfde dag staat de club officieel in de boeken.
De zoektocht naar een terrein om te gaan voetballen wordt geen lange. Marten Kingma heeft vernomen dat de honkbalclub de velden aan het Bisschopsrak verlaten gaat. Aldaar, op een steenworp afstand van de Friesland-hallen, gaat OSI in augustus 1979 los. Een betere start kan de nieuwbakken club zich niet wensen. Direct in het debuutjaar weet het eerste elftal te promoveren. Het prille succes en de gezelligheid waar de vereniging van meet af aan om bekend staat doet OSI groeien als kool. Vijf jaar na de oprichting zijn er reeds vijf seniorenelftallen in het rood en zwart actief. Minder leuk is het dat men het veld aan het Bisschopsrak verlaten moet, maar ook nu wordt er snel een nieuwe speellocatie gevonden. Aan de Langdeelstraat bij rugbyclub Greate Pier zijn twee velden vrij. In 1985 wordt OSI daarvan de nieuwe bespeler.
Een kantine en kleedkamers ontbreken op sportpark Âldlân. Voor de steeds verder uitdijende club zijn deze faciliteiten een must. In een mum van tijd wordt er daarom een heel leger aan vrijwilligers opgetrommeld om een eigen plek te realiseren. De saamhorigheid onder de leden is groot en in november 1985 kan het honderd vierkante meters bestrijkende clubgebouw in gebruik worden genomen. De nieuwe locatie biedt perspectief. Al langere tijd hebben clubmannen zoals Piet Fopma senior en Marten Kingma de wens om met een jeugdafdeling te starten. Het Bisschopsrak bleek vanwege de ligging daarvoor geen vruchtbare bodem. Nu er wordt gevoetbald aan de rand van de Wielenpôlle worden er in de straten rondom direct wervingsacties op poten gezet om jeugd aan te trekken. Met succes. In de tweede helft van de jaren ’80 verschijnen voor het eerst junioren – en pupillenteams namens OSI in het veld op de zaterdagochtend. Ook elders in de club is er genoeg positiefs te melden. De zaalafdeling is groeiende, op de tweewekelijkse Superbingo’s op de vrijdagavond zit het in de kantine tjokvol en zeker voor de kinderen wordt er van alles georganiseerd.
Wie heden ten dage de verhalen over het beruchte verleden van de club hoort zal er vast raar van opkijken, maar aan het einde van de tachtiger jaren staat OSI er voortreffelijk op. Voor buitenstaanders is OSI wellicht een volksclub met een rauw randje, maar in Fryslân zijn er genoeg verenigingen die het minder voor elkaar hebben. Als Cambuur wordt gevraagd om bij het tienjarig jubileum een oefenpotje te komen spelen komt de eerstedivisionist daarom maar al te graag opdraven. Dankzij hattricks van Carlo de Leeuw en Marcel Landskroon en verder doelpunten van Ray Richardson, Frans Alma, Ype Anema, Roland Kuitert en Tony McNulty eindigt het op 7 augustus 1988 in 0-11. Rondom het gebeuren hebben de ijverige vrijwilligers weer alles in het werk gesteld om er voor iedereen een prachtige dag van te maken. Zo mogen de dolenthousiaste jeugdvoetballertjes van OSI penaltyschieten op Cambuur-goalie Oscar Zijlstra. ,,Steuk dit mar in jum jeugdafdeling”, zegt de Leeuwarder cultkeeper als hij na afloop de envelop met inhoud die hij voor bewezen diensten krijgt retourneert.
OSI groeit en bloeit. Het eerste elftal zet de opmars met promoties in 1985 en 1989 onverdroten voort. Volgens kenners is het een kwestie van tijd voor de “grote” KNVB wordt bereikt. In ditzelfde tijdspanne timmeren ook de OSI-veteranen aardig aan de weg als zij mogen meespelen om het kampioenschap van Fryslân. Het grootste hoogtepunt uit de clubhistorie krijgt even later gestalte in de zaal. In de uitpuilende sporthal De Clipper op sportpark De Greuns wint OSI 1, met spelers als Bauke en Herman de Roos het Jan Kostelijk-zaalvoetbalkampioenschap, veel grotere clubs als Blauw Wit’34, FVC en Leeuwarder Zwaluwen met lege handen achterlatend. Op de tribunes kent de vreugde onder de talrijk aanwezige OSI-aanhang geen grenzen.
Vooral positieve ontwikkelingen dus bij OSI rond 1990. Hoe kan het dat daarna toch in rap tempo de verkeerde kant uitgaat met de club? Volgens velen heeft dat indirect te maken met de verhuizing die in 1985 plaatsvindt. Huizend in stadsdeel Âldlân trekt OSI vanaf dat moment steeds meer volk aan uit de door de politiek als achterstandswijken aangeduide buurten. Het gros van de leden uit die wijken heeft het beste voor met OSI, maar dat er ook probleemgevallen door de poort wandelen om zich aan te melden als lid is bij iedereen bekend. Een veelgehoorde grap langs voetbalvelden is dat OSI daar naast het politiebureau en gevangenis De Marwei uitstekend op zijn plek is.
In 1992 verschijnt OSI voor het eerst op minder plezierige wijze in de media. Een wedstrijd tussen de lagere seniorenelftallen van OSI en Sint Annaparochie wordt nog voor de pauze gestaakt als de scheidsrechter van dienst vier spelers van de Leeuwarders met een rode kaart van het veld stuurt. De kans om rustig het veld te verlaten krijgt de arbiter niet. Met een kapotgeslagen bril en op de hielen gezeten door enkele spelers van OSI moet hij de kleedkamer in vluchten. Pas als de politie is gearriveerd verlaat de leidsman het sportpark. Het voorval wordt gerapporteerd en de uitspraak van de tuchtcommissie is niet mild. Voor het eerst – en zeker niet voor het laatst – wordt er een team van OSI uit de competitie gezet. Ook gebeurtenissen buiten het veld doen OSI negatief in het nieuws belanden. Rond de eeuwwisseling duiken meer dan eens berichtgevingen op over inbraken in de kantine op sportpark Âldlân. Het vermoeden dat de daders zich onder de eigen leden bevinden blijkt later terecht.
Wat het eerste elftal betreft lijken de vette jaren dan achter de rug. In 1996 is er nog wel een promotie na een heroïsch nacompetitietreffen met Mildam. De langverwachte stap naar de KNVB zal pas gemaakt worden als de FVB wordt opgeheven. OSI 1 valt vooral op door de vele strafzaken waarin het verzeild raakt. In 1994, 1998 en 1999 krijgt het hoogste seniorenteam punten in mindering. Riskant wordt het in 2002 wanneer het in korte tijd eerst tegen Rood Zwart Baflo en daarna tegen Black Boys misgaat. Na deze misstanden oordeelt de tuchtcommissie dat OSI – met een proeftijd van twee jaar – uit de competitie zal worden gehaald als het opnieuw is betrokken bij ongeregeldheden. Ondanks die waarschuwing loopt het in april 2004 tegen TFS weer volledig uit de hand. De bond strijkt de hand dan nog een laatste keer over het hart: met acht punten in mindering mag OSI niet klagen. Het blijkt uitstel van executie. Met het vergrootglas op de club haalt bij de start van het nieuwe seizoen op Terschelling direct het duel AVV-OSI’78 het einde niet. Deze keer is er geen clementie. OSI wordt als schuldige gezien van het staken en wordt linea recta de competitie uit gebonjourd.
Een beroerder moment om deze sanctie te krijgen opgelegd is niet denkbaar. Twee weken eerder is het tweede elftal door de vereniging opgeheven om zo het eerste team wat ruimer in de spelers te laten komen. Nu het vlaggenschip niet meer mag voetballen, brengt OSI daardoor enkel nog een damesteam in de wei. De vrees van bestuurders dat het leden zal gaan kosten nu er bijna een jaar geen wedstrijden gespeeld gaan worden is begrijpelijk. En dat juist in een tijd dat het ledenaantal belangrijker is dan ooit tevoren. De KNVB heeft met een nieuw beleidsplan net kenbaar gemaakt dat het af wil van de miniclubjes. Volgens de Leeuwarder Courant moeten in Leeuwarden Cambuur’69, SC Flamingo, Lions’66 en ook OSI serieus voor hun voortbestaan vrezen. Van de ver boven de honderd voetballers die OSI rond 1990 heeft zijn er in de zomer van 2004 geen vijftig meer over. Het steeds dikker wordende strafdossier heeft ervoor gezorgd dat OSI het etiket ‘probleemclub’ krijgt opgespeld. Niet iedereen voelt zich meer thuis bij de club. Al blijft de kantine nog lange tijd open, op de groene velden krijgt niemand de boel nog aan de praat. Na twee bijna geheel voetballoze jaren gaat OSI’78 in 2006 ter ziele.
Wat is de erfenis van OSI’78? Het was in onze provincie niet verantwoordelijk voor grootse triomfen, al zullen zij die erbij waren die avond dat het Jan Kostelijk-zaalvoetbaltoernooi werd gewonnen dit nooit vergeten. Ondanks de bescheiden sportieve successen wordt er 18 jaar na het opheffen in het Friese voetbalwereldje nog dikwijls over OSI gesproken. Over de clubavonden uiteraard, die volgens oud-feestgangers ongeëvenaard waren. Treurig genoeg voor de vrijwilligers die al hun ziel en zaligheid in de club stopten toch ook vooral vanwege de minder fraaie randzaken die zich aan de Langdeelstraat afspeelden. OSI ging kapot. Niet zoals elders door concurrerende verenigingen of een gemeente die op de velden aast. OSI ging vooral kapot vanwege toedoen van een deel van de eigen leden.
Foto’s met speciale dank aan Johan Grendel en Dicky Visser.
Al aan het Bisschopsrak is er langs de zijlijn bij OSI’78 gezelligheid troef, zo toont deze foto. Te zien zijn o.a. OSI-ers van het eerste uur Auke Ringsma, Simon Ferwerda, Dicky Hofman en Freddy Hofman. Op de achtergrond het eerste clubhuis van de vereniging.
De veteranen van OSI mogen aan het begin van de negentiger jaren om het kampioenschap van Fryslân spelen. Op de foto, staand van links naar rechts: Jacob Dijkstra, Simon van Tuinen, Hessel Bouwmeester, Johan de Ruiter, Johan Grendel, Cor de Vos en Libbe Kingma. Onder, gehurkt van links naar rechts: Jan Littel, Gurbe de jager, Henk Hamstra, Klaas Bosma, Henk Santhuizen en Henk de Jong
Het OSI-terrein van boven, met op de voorgrond aan de Langdeelstraat het clubgebouw.
Een foto van het tweede elftal, halverwege de tachtiger jaren. Staand, van links naar rechts: Auke de Goede, Wieger Bruinsma, Minne Bruinsma, Piet van Tuinen, Opa Thobokholt, Hannes Machiela en Sake Beerstra (elftalleider). Gehurkt, van links naar rechts: Jack Dijkstra, Dicky Visser, Hans Zwart, Riemer Efdé, Jan Klooster, Jan Littel en Jan Vos.
Een fraai staaltje zelfredzaamheid: dankzij de inzet van enkele tientallen vrijwilligers komt het clubgebouw in november 1985 gereed.
OSI komt min of meer voort uit het zaalvoetbal. Gedurende het bestaan van de club zal er aldoor een zaalafdeling actief zijn. Kortstondig is er niet lang na de oprichting zelfs nog een damesteam op het kurk voetballende.
De OSI-kantine in een van de laatste jaren voor de vereniging wordt opgeheven.