Naarmate de jaren verstrijken, worden de verhalen over het oude QVC-veld in de haven van Stavoren steeds mooier. Een prachtige anekdote over een wedstrijd in de vijftiger jaren van de vorige eeuw: QVC staat met 1-0 voor en probeert de overwinning over de streep te trekken door continu de bal de haven in te rammen. Aangezien de scheidsrechter van dienst met de trein naar het stadje is gekomen en dus is gebonden aan de terugreis die om 5 uur aanvangt, weten de QVC-ers dondersgoed dat er niet veel blessuretijd bij zal worden bijgetrokken. Het plan loopt faliekant in de soep. Bij de zoveelste loeier richting het IJsselmeer belandt de wedstrijdbal op een vissersboot die net de haven uitvaart. Het is de enige bal die op het speelterrein aanwezig is. De wedstrijd moet worden gestaakt. Waargebeurd? Wie zal het zeggen. Een mooi verhaal is het zonder meer!
Vergeten zijn allang de tekortkomingen van het veld. Voor tegenstanders is een tripje naar het meest zuidwestelijk gelegen voetbalveld van onze provincie zeker geen pretje. De wind heeft er zelfs in midzomer vrij spel. Daarnaast is er maar niet te wennen aan de kuil waarin wordt gevoetbald. Bij hoekschoppen moet de aanloop vanaf de heuvel worden genomen. Dat levert nog wel eens komische taferelen op als een speler sneller beneden is dan gepland en de bal finaal mist. Ook voor de QVC-ers zelf is het behelpen. Dikwijls moet er voor wedstrijden stront worden geruimd. Voor de bemanning van aangemeerde boten is het voetbalveld een ideale plek om even de hond op uit te laten. Vissersnetten hangen regelmatig over de deklat van het doel aan de noordzijde te drogen.
En wat kleedgelegenheid betreft is het ook allesbehalve rijkdom. Lange tijd is die er niet, waardoor er moet worden omgekleed in een café. Voor de KNVB een reden om de fusieclub – halverwege de jaren ’40 ontstaan uit het Stavorener Quick en het Warnser De Valken – aan te schrijven. IJlings worden een paar oude directieketen van de NS nabij het voetbalveld gezet. Als kort na plaatsing het dak bij een windvlaag de lucht ingaat, biedt een dubbele woning aan de Havenweg uitkomst. In 1971 is QVC eindelijk uit de brand. In recordtijd wordt er een prachtig clubhuis uit de grond gestampt. Wat blijft is de veldenkrapte. Het ledenaantal stijgt en daarmee ook de behoefte om meer velden. Uitbreidingsmogelijkheden zijn er niet. Noodgedwongen wordt er door de week uitgeweken naar een veld van de doopsgezinde kerk. Ook wordt vaak gebruik gemaakt van een veld bij het Rijsterbos in Gaasterland.
Was het dan allemaal kommer en kwel daar op dat oude veld? Zeker niet! Het is volstrekt logisch dat oudere inwoners van Stavoren warme herinneringen koesteren aan de tijd dat er in de haven werd gespeeld. Amateurtoppers zoals Harkemase Boys, ONS Sneek en Urk kwamen jaarlijks op bezoek in het kleine stadje, dan nog Staveren geheten. QVC-uit is in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog een garantie voor een lastig middagje. Met de fanatieke aanhang pal op het langs de zijlijn staande visrestaurant komt QVC regelmatig tot grootse daden. Tot 1962 speelt de Quick-Valken-Combinatie meerdere jaren op het hoogste niveau. In 1972 wordt de kwartfinale van het bekertoernooi behaald. Zelfs OWIOS – een grootmacht in die jaren – sneuvelt aan de boorden van het IJsselmeer.
Toch is er de opluchting als in 1988 het veld eindelijk wordt omgeruild voor het hagelnieuwe sportpark De Ribbe aan de oostkant van de stad. Daar in de haven, dat kon echt niet meer, zo geven zelfs de meest verstokte QVC-ers toe. De bond verleent de club al jaren dispensatie omtrent de afrastering. Formeel moet er op minstens 4 meter vanaf de zijlijn een afscheiding gerealiseerd worden van het veld. In Stavoren is dat onmogelijk. Ook omwonenden klagen steeds vaker. Begrijpelijk; er vliegt nog wel eens bal door de ramen. Nee, in alles is QVC na 1988 beter af.
Zes jaar nadat het oude veld is verlaten is het oude QVC-veld plotseling weer volop in het nieuws. Een Amsterdamse projectontwikkelaar wil woningen realiseren op het dan al jarenlang functieloze grasveld. Bodemonderzoek voorafgaand aan het bouwproject levert een bijzondere ontdekking op: op het veld dat tot 1932 dienst deed als opslagplaats voor materialen die bestemd waren voor de Afsluitdijk en waar daarna een halve eeuw werd gevoetbald, stuiten archeologen op een middeleeuws verdedigingsfort van Karel V, koning van onder andere Spanje. Het zogenaamde Blokhuis, gebouwd in 1522 na Christus zet een definitieve streep door de bouwplannen. Hoewel er ook in later jaren nog regelmatig initiatieven zijn om de boel te bebouwen, is het oude QVC-veld anno 2023 nog duidelijk zichtbaar. Nagenoeg het enige onbebouwde plekje in het hart van de stad houdt de herinnering aan de tijd dat QVC tot de noordelijke amateurtop behoorde volop levend!
Jarenlang wordt QVC door de KNVB gesommeerd een afrastering te plaatsen. Met een zijlijn op nog geen meter van een heuvel is dat onmogelijk. De bond is coulant en verleent de club keer op keer dispensatie.
Voor bewoners van de aan het speelveld grenzende woningen kan een middagje voetbal nog wel eens vervelende gevolgen hebben. Meer dan eens sneuvelt er een ruit.
Als het weer meezit, is de dijk bij de haven een mooie plaats om een wedstrijdje te bekijken.
Voor beschutting tegen de bijna altijd aanwezige harde wind is het publiek vooral aangewezen op het visrestaurant.
QVC is op eigen veld lang een bijzonder lastig te nemen horde, maar op 11 november 1961 niet. Harkemase Boys wint in de vissershaven met 1-6. Op de foto scoort de niet zichtbare Riekele Borger – broer van schutter Hendrik – zijn vierde doelpunt. QVC-goalie Piet Sikkes is kansloos.
Zicht op het speelveld aan de havenkant, met pal achter het noordelijk gelegen doel de masten van aangemeerde vissersboten.
Anno 2023 zijn de contouren van het oude QVC-veld nog duidelijk zichtbaar.