Als op 1 juli 1970 het zondagse Freno en zaterdagclub Froonacker fuseren tot SC Franeker, wordt in de kaatsstad reikhalzend uitgekeken naar de toekomst. Nu de krachten zijn gebundeld moet het toch mogelijk zijn om een gooi naar de hoogste klassen te doen, zo is de gedachte. We zijn inmiddels meer dan een halve eeuw verder. Talentvolle jeugd had en heeft Franeker legio. Van topvoetbal is het voor wat het vlaggenschip betreft nog niet gekomen. De succesvolste periode speelt zich af rond 1990, als Franeker een half decennium in de tweede klasse uitkomt. Op zondag. Met aan het roer een echte Harlinger.
De naam Johny Ligthart is onlosmakelijk verbonden aan vv Harlingen. Met Ligthart als veel scorend aanvaller spelen de Balklanders in de jaren ’60 van de vorige eeuw jarenlang op het hoogste niveau. Als Ligthart na zijn dertigste afscheid neemt van het seniorenvoetbal, waagt hij zich in het trainerswereldje. Eerst 7 jaar in Bolsward, bij de katholieken Rjucht En Sljucht (RES). Daarna komt de onvermijdelijke aanstelling bij de club waar hij jarenlang het boegbeeld van was. Ook vanuit de dug-out blijkt Ligthart van grote meerwaarde voor Harlingen. Met kampioenschappen in 1983 en 1985 brengt hij de havenstedelingen rap terug aan de top. Ongewild werkt Ligthart zichzelf door de successen de deur uit. Papieren om op eerste klasse niveau te trainen heeft hij niet. De KNVB is een jaar coulant. Daarna is de boodschap van de bond duidelijk: Ligthart moet zijn diploma halen. Zo niet, dan moet Harlingen op zoek naar een nieuwe hoofdtrainer.
Het wordt dat laatste. Johny Ligthart mag zijn trainerskunsten een treetje lager gaan vertonen. Hij komt met een club op de proppen die bij menig Harlinger de wenkbrauwen doet fronsen. In 1986 wordt “de ouwe seun” eindverantwoordelijk bij rivaal SC Franeker. Een pikante keuze. De geel-blauwen dobberen dan al een aantal jaren anoniem in de derde klasse rond. Onder Ligthart verandert dat eerst niet. In 1987 eindigt Franeker als tiende. De vierde plaats een jaar later stemt tot meer tevredenheid, al is de afstand tot de degradatieplekken slechts vier punten. Ligthart heeft een homogene groep tot zijn beschikking met veel eigen jeugd. Spectaculaire transfers vinden nimmer plaats. Ook niet in 1988. Niemand die bij het begin van de jaargang 1988/1989 Franeker dan ook als titelkandidaat tipt. Toch doet de ploeg het in de eerste seizoenshelft het boven verwachting. Met 20 punten uit 13 wedstrijden wordt overwinterd op een tweede plaats, achter de ongenaakbare koploper LSC.
Ondanks de knappe klassering wordt geen moment aan een kampioenschap gedacht. In een tijd waarin een zege twee punten oplevert en een competitie slechts 22 wedstrijden telt is de achterstand op LSC behoorlijk. Daarnaast heeft Franeker in de voorbije jaren vaker prima gepresteerd voor de winterstop, om daarna ver terug te vallen. Toch schuifelt Franeker na de seizoensonderbreking stiekem dichterbij. Halverwege maart kan zelfs de eerste plaats gepakt worden in een rechtstreeks duel met de lijstaanvoerder uit Sneek. Duizend toeschouwers zien LSC aan de Hertog van Saxenlaan LSC de aanval op de koppositie afslaan. Het blijft 0-0. Het lijkt erop dat de blauwhemden uit de Waterpoortstad hiermee al het kruit hebben verschoten. In de resterende 6 wedstrijden komt de formatie uit Zuidwest-Friesland nauwelijks tot winnen. En Franeker? Dat wint alles. Zo kan het dat op 23 april 1989 de kampioensvlag in top kan na een 4-0 zege op RES. Liefst 1500 feestvierders zien hoe Johny Ligthart na het laatste fluitsignaal op de schouders gaat bij zijn manschappen.
Het kampioenschap van Franeker is terecht, maar ook verrassend. Wat is nou de kracht van het Franeker kampioenselftal? Dat vragen velen zich na afloop van het seizoen af. De ploeg herbergt geen echte schutters. Topscorers zijn Hans Jansen en Ido Goinga, die eerlijk verdeeld 16 van de 41 doelpunten verzorgen. Geen duizelingwekkende aantallen dus. Een middenvelder die continu met assists strooit is er ook niet. Trainer Ligthart roemt vooral het collectief. Iets wat doorgaans elke trainer doet na een behaald succes. Wat het meest opvalt is het geringe aantal tegentreffers, 12 slechts. Goalie Gerard Eppinga kan er wat van dus! De 12 tegendoelpunten duiden tevens op een solide achterhoede. Met name het centrale duo baart opzien. Waar haast de volledige selectie 26 jaar of jonger is, schroeft het centrale koppel de gemiddelde leeftijd flink op. De ene helft, Henk Prosee is al 35. Zijn maatje achterin is nog twee jaar ouder en heeft van alle spelers de meest opzienbarende voetballoopbaan achter zich.
André Roosenburg junior wordt in maart 1951 geboren in Florence. Hier voetbalt zijn vader – André senior – op dat moment voor Fiorentina. Het is een sensationele transfer voor senior in 1950. Van Sneek gaat hij rechtstreeks naar de Italiaanse topclub. Een ondenkbare overgang anno 2023. Ongetwijfeld zal de overgang Roosenburg senior een aardige duit hebben opgeleverd. Het levert hem ook problemen op. De KNVB ziet hem als verrader en verbiedt hem – samen met spelers als Faas Wilkes en Frans de Munck om ooit nog te voetballen op Nederlands grondgebied. Voor het Nederlands elftal komt hij niet meer in aanmerking. Ook niet als hij topscorer wordt bij Fiorentina. Pas nadat ook in Nederland in 1954 het profvoetbal is ingevoerd wordt de schorsing opgeheven. Roosenburg senior voetbalt hierna nog voor de prille profclubs Helmondia’55, Leeuwarden en NEC. Samen met zijn echtgenote, de Friezin Anke Westra vestigt de negenmalig international zich in Franeker. Het echtpaar krijgt 7 kinderen. Twee dochters, Henny en Anneke en vijf zoons: Wim, André junior, Claus, Febo en Hans.
De jongens treden in de voetsporen van senior en verdienden hun sporen in de voetballerij, de ene wat langer dan de ander. André junior blijkt ook op het kaatsveld goed uit de voeten te kunnen. Zo wint hij als twintiger onder andere de Freule, de bondspartij en de PC. Halverwege de jaren ’70 besluit André Roosenburg junior de kaatssport te laten voor wat het is. Voetbal wordt dan prioriteit nummer 1. Ook het voetballen beheerst hij uitstekend. Dat blijkt bij de amateurs van Leeuwarden, waarmee hij in 1972 noordelijk kampioen wordt. Zijn goede prestaties leveren hem in 1974 een transfer op naar Cambuur, waar zijn jongere broer Klaus dan al actief is. André Roosenburg junior speelt zes seizoenen voor Cambuur. In totaal komt hij 193 keer uit voor de Leeuwarder eerstedivisionist. In 1980 verlaat hij de hoofdstad. Hij gaat naar Franeker, dat net naar de derde klasse is gepromoveerd. Roosenburg junior wordt direct aanvoerder. Zijn teamgenoten zijn ingenomen met de inbreng van de oud-prof. Niet alleen medespelers trouwens, ook een speler van Nicator is dolgelukkig met de Franeker-aanvoerder. Tijdens de wedstrijd Franeker-Nicator in december 1984 zakt een speler van de Leeuwarders na een onschuldige botsing in elkaar. Roosenburg junior constateert direct een hartaanval en begint samen een toevallig aanwezige arts en twee voetballers van de Leeuwarders aan een reanimatiepoging. Met succes! Een groot drama op het voetbalveld wordt voorkomen. André Roosenburg junior wordt zelf helaas niet oud. Op 28 juni 2002 overleed hij na een ernstige ziekte, slechts 51 jaar oud. Exact 4 weken later overlijdt vader André senior op 78-jarige leeftijd.
Franeker-zondag handhaaft zich 5 seizoenen in de tweede klasse. In 1994 keldert de fusieclub naar de derde klasse. André Roosenburg is dan al twee jaar gestopt, maar het Roosenburg-gehalte in de ploeg is nog onverminderd groot. Klaus Roosenburg heeft het roer van Johny Ligthart overgenomen. In de selectie zitten broers Hans en Febo Roosenburg. De zondagtak van Franeker stuitert tot het opheffen ervan hoofdzakelijk heen en weer tussen de derde- en de vierde klasse. De volledige overgang naar zaterdag in 2019 heeft nog behoorlijk wat voeten in de aarde. Met name de ‘zondagsen’ hangen begrijpelijkerwijs in de gordijnen. Even is er zelfs sprake van het heroprichten van het aloude Freno. Uiteindelijk wint het verstand het. Voor het eerst sinds de fusie in 1970 lijken alle neuzen nu dezelfde kant uit te staan. Voor een stad van 12.000 inwoners is vierde klassevoetbal wellicht beneden stand, maar de huidige klassering in klasse 4A biedt perspectief. QVC is koploper, maar Franeker heeft evenveel verliespunten. De opmars is ingezet!
Op de foto de kampioensploeg van 1989, in willekeurige volgorde: Douwe de Boer, Frans Poppes, Reinder Rodenhuis, Gerard Eppinga, Ido Goinga, Henk Prosee, Hans Roosenburg, Patrick Jaarsma, Theo Sikkema, Michel Ronner, Harry van der Zee, Johny Ligthart (hoofdtrainer), Jelte van Langen (bestuurslid), André Roosenburg jr., Bas Miedema, Alfons de Vries, Rinse Werkhoven, Hans Jansen, Chris Riem, Anno Prosje, Jelle Rodenhuis, Auke de Vries (elftalleider).